Hypochondrie
Mensen met hypochondrie denken voortdurend een ernstige ziekte te hebben, terwijl er medisch niets te vinden is. Zij letten continu op hun lichaam en voelen van alles. Symptomen die op zich niets ernstigs te betekenen hebben (zoals hoofdpijn of een droge mond) worden gezien als teken van een ernstige ziekte. Dit leidt tot de angst een ziekte te hebben. De ongerustheid blijft bestaan ook als er in medisch onderzoek niets gevonden wordt. Ook anderen kunnen mensen met hypochondrie moeilijk geruststellen.
Hypochondrie symptomen
Als iemand met hypochondrie denkt een ernstige ziekte te hebben, dan kunnen diverse angstsymptomen zich voordoen, zoals:
• Tintelingen of een doof gevoel in ledematen
• Hyperventilatie
• Benauwdheid
• Pijn op de borst
• Hartkloppingen
• Transpireren
• Duizeligheid
• Misselijkheid
Vaak is er sprake van een vicieuze cirkel:
Lichamelijke verschijnselen worden op een angstoproepende wijze geïnterpreteerd door automatische gedachten (redeneerfouten). Hierdoor ontstaat angst. Deze angst geeft onder andere bovengenoemde lichamelijke verschijnselen. Verder leidt de angst tot selectieve aandacht voor een bepaald lichaamsdeel. Een ander gevolg is angstreducerend gedrag zoals vermijding (bijvoorbeeld van inspanning of lezen over gevreesde ziekte) of juist toenadering (zoals bezoek aan huisarts).
Hypochondrie behandeling
De eerste keuze therapie voor hypochondrie is de cognitieve gedragstherapie. Ruim tweederde van de mensen met hypochondrische klachten hebben baat bij de behandeling.
Met behulp van een gedachtendagboek worden angstig makende gedachten opgespoord alsmede de situaties waardoor deze worden uitgelokt. Deze automatische gedachten worden ter discussie gesteld: welke bewijzen zijn ervoor? Ook mogelijke denkfouten komen aan de orde. Samen worden realistische gedachten geformuleerd. Als je dit gestructureerd doet dan verander je stap voor stap ingesleten denkpatronen. In een volgende stap worden gedragsexperimenten uitgevoerd waarin de realistische gedachten worden getoetst zodat ze geloofwaardiger worden.
Indien nodig kan dit gevolgd worden door een gedragsmatige aanpak. Hierbij stel je je heel geleidelijk bloot (exposure) aan de zaken die bij jou angst oproepen. Tegelijkertijd ga je zogenaamd veiligheidsgedrag zoals geruststelling vragen of lichaam controleren afbouwen.